woensdag 28 oktober 2015

Friese slachtoffers WO1 en Canter Visscher in Historisch Tijdschrift Fryslan

Tussen april en augustus 1915 trok de Duitse bezetter van België een vroege versie van het IJzeren Gordijn op langs de grens met Nederland. De 350 kilometer lange draadversperring, onder 2.000 Volt spanning, moest smokkelaars, deserteurs en terugkerende Belgische soldaten tegenhouden. Deze ‘Doodendraad’ is uit ons geheugen verdwenen. ‘Den draad’ heeft echter ook Friese levens gekost. Het betrof Jelle de Jong uit Heerenveen, Taekele Reitsma uit Sexbierum en Klaas Oberman uit Dokkum. Daarover in deze Fryslân een schrijnend verslag van WO1-expert en lid van onze vereniging Kees Bangma.

Geen moment van verveling in het leven van Rintsje Sybesma. Deze veearts speelde een prominente rol in de Friese beweging.
Doeke Sijens beschrijft hem als een romanticus, een intellectueel wiens Friese passie zijn politieke kompas in het ongerede bracht.

Adam Westerman
stond begin 17de eeuw op de kansel in Workum. Hij schreef (Groote) Christelycke Zee-vaert, één van de meest gelezen Friese publicaties uit de 17de eeuw (en in herdruk beschikbaar). Over hem gaat het artikel van zijn verre opvolger als predikant, Jan Dirk Wassenaar.

Sneuper Bauke van der Pol schrijft in zijn drieluik over de Canter Visscher familie bij de VOC deze keer over het bijzondere manuscript van Adrianus Canter Visscher. Hij woonde 14 jaar in India, waarvan 11 aan de oostkust, in Masulipatnam. Via nakomelingen uit de familie Camerling is het manuscript enige jaren geleden verkocht aan het Rijksmuseum. Die heeft de unieke miniatuurschilderijen gedigitaliseerd beschikbaar gemaakt. De bijbehorende tekst (transcriptie) hebben we beschikbaar via ons Sneuper Dokkum Slideshare platform, als deel 1 en deel 2.

Het droeve einde van de Franeker universiteit betekende tevens het (vertraagde) verlies van een vergeten onderdeel van de hogeschool: de hortus. De academietuin diende vooral de kennis van de geneeskunst. De eerste hoogleraar, Alardus Auletius (na zijn studie in Heidelberg o.a. rector van de Latijnse School in Dokkum), legde de tuin aan, later kwam er een hortulanus (David Meese, Willem Semler, Arend Vlaskamp). Na de dood van Auletius werd professor Menelaus Winsemius aangesteld en daarna Johannes Antonides van der Linden, die o.a. kruidkunde en ontleedkunde onderwees. Aly van der Mark verhaalt over de wederwaardigheden van de tuinlieden in Franeker.

En over de vondst van een heel oude, maar puntgave munt uit de periode 550-650 na Chr. bericht Wiebe Hoekstra. Mogelijk, volgens kenner Jan Zijlstra, afkomstig uit het 'honderdschap' van Camminga (Camminge hunderi). In een authentieke oorkonde uit 839, bekrachtigd door Lodewijk de Vrome, wordt melding gemaakt van een villa Camminge hunderi in de pagus Westergo. Camminge verwees naar een toen al oud toponiem. In bronnen in onze regio ben ik wel eens het Ezumahondert tegengekomen, bij de tegenwoordige Ezumazijl!

In de rubriek Kort Nieuws o.a. aandacht voor een gevonden grafkelder op het kerkhof van Idaerd van Martha Vegelin van Claerbergen van Scheltinga, de vondst onder de kerkvloer van de NH kerk te Foudgum van een deel van een stenen wierookvat en de ontdekking door Hessel de Walle van de grafzerk uit 1571 in Metslawier van Rintie van Aytta (1509-1570), de jongere broer van staatsman Viglius van Aytta, raadsheer van Karel V en Filips II te Brussel. Rintje was van 1552 tot zijn dood grietman van Oostdongeradeel.

Dit alles in het september/oktober nummer 2015 van Historisch Tijdschrift Fryslan.

Geen opmerkingen: