woensdag 30 juli 2008

Radio-uitzending Verre Verwanten in Admiraliteitshuis

We werkten al eerder mee aan het Friese hoofdstuk in een recent boek van historicus Machiel Bosman, Elisabeth de Flines. Hierover werd op 17 juni 2008 in het Admiraliteitshuis te Dokkum een radio-opname gemaakt. Aanstaande zaterdag wordt deze uitgezonden. Hierbij het persbericht van Teleac/Verre Verwanten:

Verre Verwanten Radio Genealogie en Geschiedenis
Zaterdag 2 augustus 2008 14.00 - 14.45 uur Teleac op Radio 5 AM

Vandaag is Verre Verwanten te gast in het Admiraliteitshuis in Dokkum. Waar in 1710 een opmerkelijke vrouw komt wonen: de Amsterdamse Elisabeth de Flines. Zij is in Verre Verwanten het onderwerp van gesprek.
Aan de hand van historische documenten en rechtbankverslagen, heeft historicus Machiel Bosman een boek over deze bijzondere vrouw geschreven: ‘Elisabeth de Flines - Een onmogelijke liefde in de achttiende eeuw’. Met de auteur en met Tjeerd Jongsma, archivaris van het streekarchief Noordoost Friesland, spreekt presentator Ben Kolster over een roemruchte liefdesgeschiedenis van drie eeuwen geleden.
Het verhaal rond Elisabeth begint in december 1700 als zij, negentien jaar oud, verliefd wordt op Eduart, de knecht van haar vader. Het contact tussen de twee geliefden wordt door Elisabeths vader direct de kop ingedrukt, maar de jonge vrouw houdt voet bij stuk. Ze krijgt een kind van de knecht en vecht de vete met haar vader uit via de rechtbank. Vader lijkt aan de winnende hand, want Elisabeth trouwt met advocaat Penterman en belandt door hem via Leeuwarden in Dokkum, in het voormalige Admiraliteitshuis. Ook al krijgt zij samen met deze Penterman acht kinderen, Elisabeth blijft aan Eduart denken.

Verslaggeefster Ingrid Koning krijgt een rondleiding door het Admiraliteitshuis door directeur Ihno Dragt. De directeur hoort het verhaal over Elisabeth voor het eerst en is blij verrast over deze ‘nieuwe’ geschiedenis van zijn museum.

Het boek Elisabeth de Flines - Een onmogelijke liefde in de achttiende eeuw van Machiel Bosman is onlangs genomineerd voor de Grote Geschiedenis Prijs 2008. De winnaar wordt bekendgemaakt op 6 oktober.
Presentatie: Ben Kolster
Eindredactie: Harm Oving

Ook te beluisteren als audiostream via: www.verreverwanten.nl/radio (na de radio-uitzending)

dinsdag 29 juli 2008

Online gevonden steen uit 1613 blijkt juiste

Af en toe heb je bij je historisch onderzoek van die juichmomenten. Of zoals de historicus Huizinga zei: "een historische sensatie". Vandaag had ik er weer een. In een blogartikel van 4 juni 2008 besprak ik de vondst van een baksteen uit 1613 in de database van het Noordelijk Archief Depot. Deze bewaarplaats, in een voormalige munitiebunker, zit tjokvol vondsten uit de Noordelijke provincies, waaronder gevelstenen. Immers: wie wat bewaart, die heeft wat.

De Sneupers Douwe Zwart (Ee-kenner bij uitstek), Henk Aartsma en Piet de Haan bezochten vandaag de locatie in Nuis, bij Marum. En wat bleek? De steen uit 1613 is inderdaad passend bij de bakstenen gevelsteen die verzeild is geraakt in de gevel van het huis van een conservatrice van het Fries Museum in Leeuwarden. We missen nu nog 1 van de 3 gevelstenen, namelijk die met de letter W. Heeft u hem misschien op zolder liggen ?

Wat zou het toch mooi zijn als de stenen weer herplaatst kunnen worden in de gevel van het geboortehuis van Foeke Sjoerds in Ee, de voormalige geschiedschrijver van Friesland en trots van Ee.

maandag 28 juli 2008

Skutsjesilen: moderne strijd met historische schepen

Deze week wordt er weer strijd gevoerd op de Friese wateren om het Iepen Fryske Kampioenskip Skutsjesilen (IFKS). In dit kampioenschap wordt door 62 skutsjes in 4 klassen gezeild.

Dit is een ander kampioenschap dan de strijd tussen de diverse dorpen in de gesloten klasse van het SKS: Sintrale Kommisje Skutsjesilen. In deze 'gesloten' klasse moet aan strengere eisen worden voldaan en worden niet zo maar nieuwe skutsjes toegelaten. Deze skutsjes zijn vaak in handen van een stichting, die een schipper benoemt. Meestal is een voorwaarde dat de schipper uit een erkend skutsjesilers-geslacht moet komen (een interessant genealogisch aspect van skutsjesilen)! Bij de IFKS daarentegen zijn de meeste skutsjes in privé-bezit en zijn er geen voorwaarden voor de afkomst van de schipper.
Het lijkt wel een beetje op het internationale boksen, waarbij ook verschillende wereldkampioenschappen worden gehouden in de WBA en WBC klasse. Bij de SKS doen dan ook maar 14 deelnemers mee, die vooral namens een bepaalde plaats, bv. Lemmer, Huizum, Langweer, Woudsend of Heerenveen bekend zijn.
Bij de IFKS wordt gestreden onder de eigen scheepsnaam, bv. Oude Zeug, Lonneke of Grutte Pier. Skutsjesilen wordt vaak op het scherpst van de snede uitgevochten, kijk maar eens naar de recente beelden van Omrop Fryslan van het SKS 2008, waarbij Heerenveen won.
Beide organisaties hebben hun archief ondergebracht bij Tresoar en sinds kort een prachtige website over de Skutsjehistorie.
Momenteel zijn er geen volledig houten skutsjes meer, maar er wordt een replica gebouwd bij het Skutsjemuseum. Er zijn vele boeken over het skutsjesilen geschreven, zoals het naslagwerk Van Ambulant tot Zwaluw, over de Friese ijzervloot.

Een aantal keren kregen we via de email een vraag binnen bij de Sneuper over de geschiedenis van een skutsje of de eigenaar daarvan uit de regio Noordoost Friesland. Wybe Jelsma, een schipper uit Anjum, kocht in 1920 het skûtsje de 'Hoop op Zegen'. Deze had een laadvermogen van 37 ton en was gebouwd in Leeuwarden. Tegenwoordig heet dit skutsje 'Jonge Rein'.

Een ander skutsje zou in 1910 gebouwd zijn in opdracht van Klaske Sikkema uit Wierum onder de naam 'Vrouwe Christina', met een laadvermogen van 25 ton. Deze werd later ook Hoop op Zegen genoemd en vaart nu nog onder de naam Vriendschap. De vraag is nog of het skutsje geleverd is aan een Jongeling uit Wierum. Wat is de relatie met Klaske Sikkema ?

Diverse skutsjes zijn gebouwd op de werf van Barkmeijer in Dokkum/ Aalsum.

In mijn eigen kwartierstaat komen, via mijn moeder, Jan Luitzens Westerhof, schipper, geboren rond 1814 te Zevenhuizen en Grietje Hemmes Jager voor. Zij huwden op 6 augustus 1837 te Leek. Daarmee heb ik een link in mijn stamboom met een echte skutsjesil-familie. Zij komen namelijk ook voor in de kwartierstaat van de fameuze skutsjesiler Lodewijk Meeter. Tegenwoordig vaart zijn kleinzoon Lodewijk Eilderts Meeter op het skutsje van It Doarp Huzum (in 2008 voor het laatst). Ook skutsjesiler Siete Meeter behoort tot deze familie.

Wellicht dat deze genetische lijn ook bij mij de liefde voor het varen met historische schepen heeft aangewakkerd. Twee maal per jaar gaan we erop uit met de Heeren van Schokland.

Update: we hebben de connectie Sikkema-Jongeling gevonden. In een komende Sneuper hierover meer.

woensdag 23 juli 2008

Friese Alba Amicorum

Het is tegenwoordig vrij populair om een dagboek of vriendenboek op internet bij te houden. Daar is eigenlijk weinig nieuws aan. Bij meisjes is het poëzie-album lange tijd in geweest. Vriendinnetjes of vriendjes schreven dan een versje bij een leuk plaatje. Bij jongens op de basisschool wordt het vriendenboekje zelfs steeds populairder. Vaak binnen een thema, zoals de figuren van Pokemon, kunnen vriendjes een aantal standaardvragen beantwoorden over hobbies, favorieten etc. Daarbij kunnen ze dan een pasfoto plakken.

Ook in de 16e en 17e eeuw werden vriendenboekjes bijgehouden. Het was wat meer elitair dan het nu is en droeg dan ook de voorname titel Album Amicorum, overigens simpelweg een latijnse versie van 'vriendenboek'. En er zijn ook diverse van bewaard gebleven. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag beheert een fraaie collectie, die grotendeels gedigitaliseerd is, via een aparte homepage.
Van de Friese familie Van Harinxma Thoe Slooten hebben ze een uitgebreide collectie met prachtige exemplaren uit de 16e en 17e eeuw.

Ook van Dokkumers zijn er nog wel aantekeningen in Alba Amicorum te vinden. In het Repertorium Alba Amicorum van de Universiteit Erlangen in Duitsland vind je in de database bij zoeken op de oude spelling 'Dockum' twee resultaten. Een van de gevonden houders van een Album Amicorum is Tobias Gutberleth (1609-1662), student rechten en later rector van de Latijnse School in Leeuwarden. Een artikel over hem, Simon Gabbes Abbema en Gysbert Japickx verscheen in het Tijdschrift 17e eeuw. Hij publiceerde Nederlandse Watervloeden.
En Hans van Wyckel, geboren 1617, die rond 1635 aantekeningen maakte die in de Haagse KB liggen (zie ook de afbeelding, HAW= Hans Annes Wyckel). Martin Engels heeft er op zijn rijke website een transcriptie van gemaakt.

Overigens was Gutberleth getrouwd met Geesje Brongersma, vermoedelijk familie van de Dokkumse Titia Brongersma, dichteres en archeologe (!). Het Fries Genootschap besteedde ook een interessant artikel aan haar.
Voor een volledig overzicht van Friese Alba Amicorum bij Tresoar verwijs ik naar het werk van Jacob van Sluis, de Inventaris Handschriften. Hierin o.a. Suffridis Scipionis (Saarda) (1604-1675), Wybrand de Geest (1614), Franciscus Hemsterhuis (1661-1705) en dominee B.H. Habbema (1796-1802).
Update: in Gens Nostra van januari 2009 wordt op de achterpagina een Album Amicorum genoemd van Hector Livius van Altena uit 1827-1828, die in Franeker gestudeerd zou hebben. Vreemd genoeg is de universiteit aldaar in 1811 reeds opgeheven.

donderdag 17 juli 2008

Digitale archivarissen

In een eerder blogartikel nam ik al enkele collega-bloggers onder de loep, die zich ook richten op genealogie en/of historie. In mijn bookmarks had ik al een tijdje een link naar een blog van de Digitale Archivaris staan, maar nooit echt goed bekeken. Deze is echter zeer de moeite waard. De blogger, Christian van der Ven, is ook echt archivaris in het dagelijks leven en laat je delen in zijn ervaringen en vragen. Zo experimenteert hij met Second Life en de Google Lively software. Archief 2.0 staat bij hem hoog in het vaandel, ofwel de online interactie tussen aanbieder en gebruiker van historische informatie.

Een ander blog dat ik ontdekte is van een medewerker van het CBG, Rob van Drie, die bijvoorbeeld verslag doet van een Genealogie-congres in Quebec, Canada: International Congress of Genealogical and Heraldic Sciences. Al met al weer vele interessante en inspirerende zaken.

dinsdag 15 juli 2008

873: Rodulf bij Dokkum vermoord

U zult wellicht denken: moet dat niet '754: Bonifatius bij Dokkum vermoord' zijn? Nou, nee. Op een van mijn digitale zwerftochten kwam ik op de gerenommeerde website-encyclopedie Wikipedia een stukje tegen over de Viking Rodulf. Nu heb ik wel eens vaker verhalen gelezen over Vikingen die in de Noordelijke Nederlanden plunderend de kusten afschuimden. Vikingen, letterlijk: wijkkoningen (denk ook aan al die plaatsen aan zee waar het woord 'wijk' in voorkomt) zijn beroemd en berucht om hun barbaarse vechtlust. De voormalige Lauwerszee en eerder nog de Friese Middelzee (waarvan de monding in het huidige Het Bildt lag) waren ideale plaatsen voor hen om aan land te komen en hun plunderingen en verkrachtingen te verrichten. Zo zouden ze ook in het mytische Ezonstad, bij het huidige Ezumazijl, aan land gegaan zijn en het plaatsje met de grond gelijk hebben gemaakt. De bekende Waling Dykstra uit Holwerd besteedde in zijn meesterwerk 'Uit Frieslands volksleven' ook de nodige aandacht aan Ezonstad en de invasie van Noormannen.
Op het voormalige eiland Wieringen, in de kop van Noord-Holland (West-Friesland) is een Viking-informatiecentrum gevestigd die interessante informatie geeft over de rol van de Deense vikingen in het aloude Frisia.

Het stof van de beroering die ontstond na de moord op Bonifatius in 754, wiens resten naar het belangrijke klooster Fulda in Duitsland werden gebracht, was nog nauwelijks nedergedaald of een volgende moord voltrok zich in de nabijheid van de hoofdstad van Oostergo. Niet voor niks heeft Dokkum zich in het recente verleden geprofileerd als 'moordstad', weliswaar als taalgrapje bedoeld (in het rijtje van 'moordwijf', 'moordgoser'), maar met een historische achtergrond. Om P.R-redenen is hier uiteindelijk mee gestopt. Het heeft immers een negatieve lading.
In de annalen van het klooster van Fulda zijn oude geschriften bewaard gebleven waarin verslag wordt gedaan van plunderingen en gevechten met de Friezen. In het jaar 873 zou daarbij de eerder genoemde Rodulf omgekomen zijn. Het was al met al een roerige tijd.

Rond diezelfde tijd vestigden de Brunonen zich in Oostergo. Opvallend genoeg is door detector-amateurs een behoorlijke hoeveelheid munten met de afbeelding van Bruno gevonden, waarop de naam van Dokkum wordt vermeld. Ben te Boekhorst schreef er ooit een aardig boekje over: Dokkum op de penning. Was het zo onrustig dat de mensen massaal hun geld in de grond verstopten ? Of is het allemaal een hardnekkig standhoudende Friese mythe?

zondag 13 juli 2008

Digitalisering Fries katholiek religieuzenarchief

Het Archief- en Documentatiecentrum voor rooms-katholiek Friesland in Bolsward is begonnen met het digitaliseren van het materiaal. Het religieuzenarchief van het centrum bevat de gegevens van ruim vijfduizend personen. Naast persoonsbladen van elke religieus zijn er ook veel krantenknipsels en zaken als foto’s, in memoriams en jubileummisboekjes.

Op de website http://www.archiefrkfriesland.nl/ zijn al summiere gegevens van Friese religieuzen te vinden. Om privacyredenen zijn alleen gegevens vrij toegankelijk van hen die voor 1904 zijn geboren of reeds zijn overleden. Het documentatiecentrum heeft daarnaast een grote collectie devotionalia, foto’s, bidprentjes en archieven van katholieke parochies, scholen en verenigingen. Het ADRKF heeft bidprentjes in haar bezit van ruim 30.000 personen afkomstig uit Friesland. Ze zijn nog niet zover, dat u de gescande versie kunt bekijken. Wel kunt u via een zoekmenu de persoonsgegevens van de bidprentjes opvragen.

zaterdag 12 juli 2008

Kroniek van de Dongeradelen door Sake Banga

Het boek was me nog niet echt opgevallen, maar voor de Dongeradelen, en dus Noordoost Friesland, een 'nijsgjirriche' publicatie. De in Ternaard geboren Sake Banga was melkrijder en kwam daardoor bij de vele boeren in de regio over de vloer. Eerst met paard en wagen en later met de eerste T-Ford. Uitgebreid vertelt hij over het zware handwerk en de vele verhalen die spelen tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Hoewel het woord 'kroniek' wellicht wat te hoog gegrepen is, geeft het een gedegen inzicht in het leven in de Dongeradelen. Meer details in de Friese boekbeschrijving (van dit Friestalige boek):

Op in bysûnder oangename manier beskriuwt Sake Banga syn libbensferhaal yn dit boek. Berne yn Ternaard oan it Skoar yn 1923, fertelt Sake oer dy tiid hoe’t syn âlders libben, de kost fertsjinnen en de gewoantes dy’t doe gebrûklik wienen. Syn bernejierren en as trettjinjierrige as jongfeint by de boer oan’t wurk. Sa nimt er ús mei nei it âlde doarpslibben fan Ternaard. It doarp, strjitte foar strjitte beskriuwend, lit er ús yn ’e kunde komme mei de minsken, de boeren, gernierkes, arbeiders, ûndernimmers en ûnder oare de keaplju fan dy tiid. Boeiende gebeurtenissen en feroaringen fan doe en de ûnderfiningen yn de oarlochsjierren komme oan bar.De tiid doe’t er as molkrider troch de Dongeradielen gie, wurdt beskreaun fanôf 1919 doe’t syn heit der al mei begûn wie. Molkride mei hynder en wein en letter mei de earste T-Ford. Fanôf Wierum en ’t Skoar by de boeren lâns nei de Reidswâl en letter Moarre-Ljussens (foto hiernaast met Chevrolet van 1949 bij de melkfabriek). En hoe’t it om-en-ta gie op it molkfabryk.Om’t er in protte gedoente hie mei de boeren út de Dongeradielen wit Sake sekuer te fertellen hoe’t it er by de boeren om ta gie. De syklus fan de seizoenen as it lânbewurkjen, siedzje, it rispje en it winterwurk. It omgean mei hynders yn dy tiid en it belang dêrfan komme prachtich moai nei boppe. Troch it wiidweidich omskriuwen fan it swiere hânwurk en it karakterstike wurk en har fruchten op it boerebedriuw, mar ek de feroaringen, mei de earste masines, dy’t der oankamen yn de lânbou, soarget derfoar dat dit in unyk boekwurk wurden is oer it libben en bestean yn ’e Dongeradielen oant de fyftiger jierren ta fan de foarige ieu. Te koop bij uitgeverij Banda in Kollum.
ISBN-10: 90-78050-06-3
ISBN-13: 978-90-78050-06-3
Prijs: € 10,00 (+ € 3,50 verzendkosten)

Voor meer boeken over historie en genealogie in Noordoost Friesland, zie de Boekenrubriek op de Sneuper site.
Specifiek voor Ternaard zijn de boeken van onze leden Keimpe Veldhuis, In Ald Ternaarder Kapper Fertelt, Memoires van J. A Veldhuis (1912-91), en Eimert Smits over de Visbuurt onder Ternaard.

vrijdag 11 juli 2008

Jeugdherinneringen Paesens-Moddergat te boek gesteld

Het 160 pagina’s tellend boek schetst een goed beeld van het leven in de eerste helft van de 20e eeuw in Paesens-Moddergat. Voor iedereen die geïnteresseerd is in het vroegere dorpsleven, is dit boek een waardevol document.
Het boek is geschreven door Willem Meinsma, die zijn hele leven in Moddergat heeft gewoond en de gebeurtenissen vanuit zijn eigen ervaring heeft opgetekend. Als u meer informatie wilt kunt u contact opnemen. Zijn adres en telefoonnummer zijn: Willem Meinsma, Meinsmawei 5, 9142 DL Moddergat. Tel 0519-589396 b.g.g. 0519-589722.
Het boek is voor € 15,- te koop bij boekhandel Bergsma in Dokkum tel. 0519-292366 en bij Museum ’t Fiskershúske in Moddergat, tel.0519-589454.

donderdag 10 juli 2008

Oude klooster-, molen- en jaagpaden digitaal op kaart

Alle gegevens over paden en routes in de regio’s Midden- en Zuidoost-Fryslân zijn door de provincie gedigitaliseerd. De kaart is digitaal te bekijken op http://www.oudepadennieuwewegen.nl/.
Op de kaart staan bestaande en verdwenen paden en wegen, aangevuld met informatie, over interessante cultuurhistorische gebouwen, elementen, volksverhalen en anekdotes die bij de paden horen. De kaart legt uit hoe de paden en wegen in Fryslân zijn ontstaan en soms weer zijn verdwenen.
Aan het verzamelen van de gegevens over oude paden hebben zo’n 250 bewoners van de regio en historici enthousiast hun steentje bijgedragen. De speurtocht naar gegevens in de andere regio’s in Fryslân is op dit moment nog in volle gang. Deze gebieden worden voor oktober 2008 ook ingevoerd. Daarna is de kaart compleet voor de hele provincie Fryslân.

Voor Noordoost-Fryslân was afgelopen jaar al een website gelanceerd waarop vele historische en herstelde wandelpaden worden vermeld, vaak met de historische verhalen van de plaatsen onderweg erbij. Op www.historischepaden.nl staan 50 wandelpaden. Zelf kunt u ook uw historische verhalen insturen om bij de routes te plaatsen!

Zoals de site vermeldt: Noordoost Friesland is een streek met een rijke cultuurhistorie in prachtige oorspronkelijke landschappen. Van de noordelijke Friese Wouden, als één van de Nationale Landschappen geroemd om hun besloten karakter van elzensingels en houtwallen, tot het weidse kleigebied dat eeuwen geleden door geestelijken op de zee werd veroverd. De ooit zo talrijke kloosters zijn grotendeels verdwenen, maar de vele dijken en enkele oude voetpaden herinneren aan deze dappere pioniers in deze streek. Je kunt ook alle tijd nemen voor de vele monumenten in Noordoost Friesland.

Ook het initiatief HISGIS (Historisch Geografisch Informatie Systeem) sluit hier mooi op aan.

woensdag 9 juli 2008

Fotoboek Metslawier schetst veranderingen

Tijdens de reünie van Metslawier is zaterdag 7 juni een fotoboek over het dorp gepresenteerd: Us doarp Mitselwier. Het 131 bladzijden tellend boekwerk laat zien hoe Metslawier in de loop van de tijd is veranderd.

Belangstellenden kunnen het fotoboek zolang de voorraad strekt nog bestellen bij Meindert Meindersma (telefoon 0519-241498).
Ook verkrijgbaar bij drogisterij Werkman te Dokkum.

dinsdag 8 juli 2008

Dr. Lambooij publiceert weer over kloosterleven

Friesland wordt over het algemeen niet zo snel met een rijk kloosterleven geassocieerd. Toch zijn er nog diverse bronnen uit de kloostertijd bewaard gebleven. Herman Lambooij publiceerde enkele jaren geleden al de kroniek van het Premonstratenzer klooster Mariëngaarde bij Hallum, Vitae Abbatum Orti Sancte Marie: vijf abtenlevens van het klooster Mariëngaarde in Friesland.

Onlangs kwam hij met een tweede publicatie op dit gebied, Sibrandus Leo en zijn abtenkronieken van de Friese premonstratenzer kloosters Lidlum en Mariëngaarde, de publieksversie van zijn dissertatie waarmee hij aan de Universiteit van Leiden promoveerde. Zijn promovendus was professor Hans Mol. Het Friesch Dagblad schreef er een positieve recensie over. Uitgeverij Verloren brengt hiermee een Latijnse bron uit 1575 in modern Nederlands onder de aandacht van een breed publiek.
De Premonstratenzers werden ook wel Norbertijnen genoemd en hulden zich in witte gewaden. Dit in tegenstelling tot de Cisterciënzer monniken die zich in grijze pijen hulden, de zogenaamde schiere monniken. Schiermonnikoog heeft aan hen nog de naam te danken.
In de late middeleeuwen ontstond een partijenstrijd tussen de witheren, die van de vrije handel hielden en hun naam gaven aan de Vetkopers, versus de conservatievere schiere monniken ofwel Schieringers. Zie hiervoor ook de informatieve site van Tresoar.

Het grootste klooster in Noordoost Friesland was het bekende cisterciënzer klooster Klaarkamp in Rinsumageest. In onze regio kunnen liefhebbers ook het mooie Kloosterpad lopen of het prachtige Burmaniapad.
Tresoar publiceerde enkele jaren geleden ook een kleurrijk boekje over het getijdenboek van klooster Thabor bij Sneek. Details hierover in de Schatkamer van Tresoar.

vrijdag 4 juli 2008

Friese Admiraliteit basis voor ontdekking Australië ?

Dat niet de door de Britten naar voren geschoven James Cook rond 1770 Australië heeft ontdekt is inmiddels bij de kenners wel duidelijk. Wat bedoelen ze eigenlijk met ontdekken ? Impliciet wordt bedoeld dat het de ontdekking door een Europeaan is. De vraag is dan natuurlijk, wie dan wel? De aboriginals woonden er al eeuwen toen er opeens zeilschepen aan de horizon verschenen, die door de gebrekkige navigatie regelmatig gevaarlijk dichtbij of zelfs op de klippen liepen.
De eerste duidelijk gedocumenteerde ontdekkingsreizen waren die van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Friesland was een van die Nederlanden, c.q. lage landen bij de zee.

Na de verkennende expedities van de zogenaamde voorcompagnieën begon de VOC in 1602 op structurele wijze het gebied ten oosten van Afrika te bewerken. De VOC bestond uit zes kamers, Amsterdam, Rotterdam, Enkhuizen, Hoorn, Delft en Zeeland (Middelburg), waarvan die van Amsterdam de machtigste was. Friesland en Groningen hadden hier de boot gemist.

Naast de commerciële VOC was een Admiraliteit opgericht die fungeerde als marine. Het filiaal Friesland/Groningen kreeg zijn hoofdzetel in Dokkum, omdat het zowel gunstig lag aan water als strategisch tussen Friesland en de andere noordelijke belanghebbende, Groningen. Deze kreeg uiteindelijk wel een kamer binnen de WIC, gevestigd aan de Munnekeholm in de stad. In de WIC maakten de Friezen Bastiaen Jansz Krol en Pieter Stuyvesant (wiens vader en grootvader uit Dokkum kwamen) naam als bestuurders van Nieuw Amsterdam, het huidige New York.

Net zoals tegenwoordig kapiteins op schepen en vliegtuigen van de marine vaak overstappen naar de commerciële vervoerders, gebeurde dat ook begin 17e eeuw. Je komt dan ook regelmatig mannen tegen die zowel voor de Admiraliteit als de VOC of WIC (opgericht in 1621) werkten. In een document van Varend Personeel van de Admiraliteit Friesland, onderdeel van de publicatie van Sneuper-lid Eimert Smits (FaZn) 'De Friesche Admiraliteit boven water' staat ene Jan Rosegeijn, ook wel Jan Lodewijks of Jan Lodewijs van Rosingyn genoemd. Hij was commies bij de VOC en voer samen met schipper Willem Jans op het jacht het Duyfken op 28 November 1605 uit Bantam met opdracht 'tot het ontdecken van het groote land van Nova-Guinea en anderen onbekende Oost -en Suykerlanden'. Ze bereikten de grote baai aan de Australische Noordkust, welke later de Golf van Carpentaris zou worden genoemd. Langs de kust Zuidwaarts zeilende meenden zij nog steeds Nieuw Guinea aan bakboord te hebben. Het verste punt dat zij bereikt hebben noemden ze Keerweer, liggende op 13 graden 45 min. Zuiderbreedte. In Mei 1606 keerden zij behouden in Bantam terug. Niet voor niets werd in 2006 dan ook uitgebreid gevierd dat er 400 jaar contact tussen Australië en Nederland was. Er werd door de KB ook een mooie (voornamelijk Engelstalige) website voor gemaakt met gedigitaliseerde 17e-eeuwse reisjournalen: Barren Regions.

De opperstuurman van De Eendracht, die in 1616 onder leiding van schipper Dirk Hartogs de Australische kust verkende, was Pieter Doekes van Bil (Het Bildt). De bemanning liet zelfs aan een paal een tinnen bord met inscriptie van hun namen achter, die bewaard is gebleven.

Er waren dus al vroeg diverse Friezen werkzaam bij de VOC.

In 1629 strandde het VOC-schip Batavia op zijn eerste reis op de westkust van Australië, met aan boord de Friese apotheker en onderkoopman Jeronimus Cornelisz. Hij leidde een groot drama in van muiterij, moord en verkrachting, uitvoerig beschreven in de bestseller De Ondergang van de Batavia. Twee bemanningsleden werden later voor straf aan land gezet en mengden zich mogelijk met de lokale aboriginals. Het waren Wouter Loos en Jan Pelgrom de Bije van Bemmel. Ook het Historisch Nieuwsblad bericht over een onderzoek naar de eerste blanken in Australië. Overigens werkte de zwager van Jeronimus in een hoge functie bij de Friese Admiraliteit in Dokkum.

Een andere noorderling, Abel Jans Tasman, die uit het op 25 kilometer van Dokkum liggende Lutjegast kwam, voer in 1642 namens de VOC langs Australië waar hij in ieder geval Van Diemensland (later Tasmanië) en Nieuw Zeeland ontdekte. Het lijkt me zeer waarschijnlijk dat ook hij contacten met de Friese Admiraliteit had en mogelijk zelfs via hen bij de VOC-kamer Amsterdam kwam. En is hij misschien familie van de Dokkumer watergeus Jan Abels ?

woensdag 2 juli 2008

Sybrandt Hansz Cardinael: wiskundige, astronoom en wijnroeier

De doopsgezinde Sybrandt Hansz Cardinael (1578-1647) was een van de Friezen die aan het begin van de Gouden Eeuw naam maakte in Amsterdam. Hij werd te Harlingen geboren als zoon van Hans Sybrandsz Cardinael en Ymcke Emesdr. Op 28 augustus 1607 trouwde hij te Amsterdam met Levijntje Panten (Harlingen 1586/87-Amsterdam 1664). Zij kregen zes dochters. In 1605 verhuisde hij van Harlingen naar Amsterdam, waar hij een rekenschool overnam van zijn schoonvader, in de Nieuwe Nieuwstraat. Met de publicatie van Hondert Geometrische questien, onderdeel van een boek van de Leeuwarder Johan Sems (1572-vóór 1656) et al., Pracktijck des landmetens, Amsterdam(Blaeu, 1614) vestigde hij zijn reputatie als meetkundige. In een recent verschenen boek van uitgeverij Verloren, beschrijft auteur Sitters Cardinael en zijn familie tegen de achtergrond van de politieke en godsdienstige ontwikkelingen in de Gouden Eeuw. Sybrandt Hansz Cardinael onderhield contacten met mensen als Savry, Bruyningh, Cater, Vondel, Rembrandt, Plancius en Descartes (die o.a. in Franeker studeerde). In het boek komen ook zijn lessen aan de orde over (land)meetkunde, wijnroeien, astronomie en navigatie.

Naast Cardinael was de Dokkumer Jan Hendrick Jarichs van der Ley (1565-1639), in dienst van de Admiraliteit van Friesland te Dokkum, een vooraanstaande wetenschapper die zijn stempel drukte op de ontwikkeling van de navigatie en meetkunde. In de begintijd van de VOC, toen de navigatie steeds belangrijker werd voor de retourschepen naar Oost-Indië, heeft Van der Ley zijn ideeën voor de lengtebepaling op zee zelfs gepresenteerd aan een commissie van de Admiraliteit van Amsterdam, waarin o.a. Simon Stevin, Snellius, Plancius, Blaeu en Cardinael zaten. Ik heb er op de Sneuper website ooit een uitgebreid artikel met links over gepubliceerd. In een boek van maritiem deskundige Leo Akveld, Koersvast, vijf eeuwen navigatie op zee, wordt Van der Ley eveneens ruim geciteerd.

Hoewel het grote publiek beide grote Friezen waarschijnlijk niet kent, verdienen ze volgens mij ons aller respect en aandacht!

dinsdag 1 juli 2008

Geheugen van Nederland met Sjoukje Bokma de Boer

In de Sneuper van maart 2008 publiceerden we een artikel over een zeeramp in 1879 bij Moddergat (niet te verwarren met de grote ramp van 1883). De nabestaanden van de hierbij omgekomen schipper Aant Jans Post en zijn bemanningsleden waren afhankelijk van giften uit de gemeenschap. Een sociale voorziening zoals we die nu kennen was er immers niet. Een leidende rol in de oproep in de krant was weggelegd voor dominee Albertus Minderts Bokma de Boer van Nes. Hij was de vader van de in Nes (Westdongeradeel) geboren Sjoukje Bokma de Boer, beter bekend als Nynke van Hichtum. Haar moeder Dieuwke Jans kwam uit de welgestelde familie Klaasesz.

In het Genealogysk Jierboekje van 1974 is de genealogie Klaasesz gepubliceerd. De familie is van oorsprong doopsgezind en kwam met Igle Jans, vermoedelijk geboren in Altona bij Hamburg, naar Holwerd waar hij op 24 oktober 1721 doopsgezind werd gedoopt door Marten Heeres. Zijn zoon Klaas Igles, geboren april 1736 te Holwerd was in 1797 voorzitter van het provinciaal bestuur van Friesland. Vervolgens nam diens zoon Jan Klazes, notaris te Dokkum van 1809-1818 en te Ternaard tot 1848, de naam Klaasesz aan in 1811. Deze Jan Klazes Klaasesz, secretaris van Westdongeradeel en eigenaar van de Herwey, trouwde op 28 januari 1810 te Dokkum met Renske Harmanus Boekhout, dochter van de stadsomroeper en tamboer.
Kleindochter Sjoukje trouwde op 11 oktober 1888 met de bekende socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra, van wie ze ook weer scheidde nadat ze 2 kinderen hadden gekregen. Haar bekendste boek is Afke's Tiental, over het zware leven van een arbeidersgezin op het Friese platteland.

Tresoar kwam 30 juni met een nieuwsbericht waarin gemeld werd dat veel archiefmateriaal van de schrijfster is gedigitaliseerd en beschikbaar gemaakt via de site van het Geheugen van Nederland.

Blader maar eens lekker digitaal door de collectie met brieven, foto's, manuscripten en boekomslagen !